Tekst en interview: Patricia Dinkela, Carlos Martinez van Andel Foto: Patricia Dinkela

Wijkgenoot Martijn Balster begon op 19 december als wethouder Wonen, Wijken en Welzijn. We leerden hem de afgelopen jaren kennen als fractievoorzitter van de PvdA Den Haag in de gemeenteraad. In dit interview maken we nader met hem kennis, vragen hem naar zijn visie op zijn werk als wethouder en hoe het bevalt om in Mariahoeve te wonen.

Martijn waar kom je oorspronkelijk eigenlijk vandaan?

Ik ben geboren in Zwolle. Opgegroeid in Wijhe en zat in Deventer op school. Na mijn studie ben ik in 2003 in Den Haag terechtgekomen. Sinds 3 jaar woon ik nu met heel veel plezier in Mariahoeve.

Oké, noem eens 200 positieve kenmerken van Mariahoeve die je aanspreken…

Nou, ik weet niet hoelang het interview mag duren, maar laat ik beginnen met de rust. Het feit dat we een tuin hebben, dat is redelijk uniek natuurlijk en daar zijn we erg blij mee. De ruime opzet van de wijk. Het vele groen en het Haagse bos dichtbij, waar ik regelmatig hardloop. De kinderboerderij, Geweldig om daar te zijn met de kinderen. Het is echt een heel prettige wijk om in te wonen. En een goed Wijkberaad natuurlijk ook!

Wat doe je in je vrije tijd zoal naast hardlopen?

Ik heb 3 jonge kinderen met wie ik dan veel tijd doorbreng, zowel binnen- als buitenshuis. Ik lees ook graag een goed boek. Bij voorkeur fictie. Momenteel lees ik, althans ik luister het, “De reis van de lege flessen” van Kader Abdolah.

Hoe bekijk je vanuit je rol als wethouder nu onze wijk?

Er verscheen laatst een alarmerend rapport over de staat van sommige wijken in Nederland. En dat we moeten oppassen wanneer problemen zich opstapelen. Mariahoeve is zo’n wijk. Het is oppassen, dat het met de wijk de goede kant op blijft gaan. Officieel een “kantelwijk”. Het kan de goede, maar ook de verkeerde kant op kantelen. Gelukkig zijn er in de afgelopen jaren investeringen gedaan waardoor het weer een stukje beter gaat, bijvoorbeeld met de woonkwaliteit. Er zijn wijken in de stad die er minder goed voorstaan. Maar de aandacht blijft hard nodig.

In 2007 schreef je je scriptie over het effect van de WMO op vertrouwen in de samenleving. Dat lijkt nu met de Omgevingswet op komst actueler dan ooit. Hoe kijk je daar nu tegenaan?

Het gaat over hoe je vertrouwen tussen mensen kunt bevorderen en hoe dat een pluspunt kan zijn in hoe je bijvoorbeeld een stad bestuurt. We hebben een tijd gehad waarbij de overheid wel wist wat goed was voor mensen. We hebben ook een tijd gehad waarbij werd gedacht dat marktpartijen het veel beter konden, met hun streven naar efficiëntie en kostenbesparing. En we komen er nu achter dat beide op zich, geen ideaalmodellen zijn. Er is meer nodig. Vertrouwen tussen bewoners moet je kweken, je moet verbinding tussen mensen maken om op een goede en verstandige manier dingen voor elkaar te krijgen. Als je kan steunen op bewoners die met elkaar al weten wat ze willen en elkaar vertrouwen, dan is het een stuk gemakkelijker om samen een bepaalde koers te varen. We moeten dus weer investeren in ontmoeting en verbindingen tussen mensen. En de overheid/de gemeente moeten leren en durven vertrouwen op de kracht en creativiteit die er is in wijken. Als gemeente moet je daar dan ondersteunend in zijn. Samen met bewoners kijken wat goed is voor een wijk.

 Hoe zie jij participatie van bewoners?

Ik denk dat het heel belangrijk is om te durven vertrouwen op de goede gedachten van mensen over hun eigen woonomgeving. Hoe verschillend ze ook kunnen zijn. En de gemeente moet dat ook heel nadrukkelijk opzoeken. Ik denk dat we daar nog wel slagen kunnen maken. Je moet mensen willen uitdagen om deel te nemen. Dit kan door natuurlijk door aanschrijven, maar je kan er ook voor kiezen aanwezig te zijn op bijeenkomsten zijn waar bewoners samenkomen. Dit kan op een markt zijn, maar ook op het schoolplein of een bijeenkomst van de bewonersorganisatie. Er zijn verschillende creatieve manieren te bedenken, zeker ook digitaal. En soms moet je voor informatie op straatniveau ook gewoon letterlijk bij mensen aanbellen om je vraag te stellen. Bij de inzet van wijkbudgetten zien we dat gemiddeld een derde van de bewoners reageert op ideeën voor de eigen straat of buurt. Dat is natuurlijk fantastisch.

Hoe zie jij de rol van het welzijnswerk binnen de wijk?

Onze welzijnswerkers kennen wijken en bewoners door en door. Hierdoor zien zij welke factoren positief of negatief kunnen uitpakken binnen de wijk en herkennen zij specifieke situaties die meer aandacht nodig hebben. Zij hebben een goed beeld van de sociale netwerken binnen de wijk en dat is erg belangrijk om te kunnen ondersteunen, waar het niet lekker loopt. Die “ogen en oren”-functie is erg belangrijk en moeten we de komende tijd nog meer gaan versterken.

Er wordt ook vanuit de gemeente steeds meer ingezet op vrijwilligers. Maar aan de andere kant mag er geen onkostenvergoeding voor dat vrijwilligerswerk gesubsidieerd worden. Hoe zie jij dat?

Den Haag kenmerkt zich inderdaad door de enorme hoeveelheid vrijwilligers die zich voor van alles en nog wat inzetten. Er gebeuren heel veel mooie dingen in de stad. Ik denk dat we ervoor moeten waken om van de vrijwilligers hetzelfde te verwachten als van professionals doen. Vrijwilligers kunnen professionals niet vervangen en andersom. Er is de afgelopen jaren veel te hard bezuinigd op professionele inzet. Tegelijkertijd vormen onze vrijwilligers een enorme kracht. We moeten blijven nadenken over wat een passende waardering is en wat mensen blijft motiveren. Ik denk dat we met PEP een mooi middel hebben om vrijwilligers te ondersteunen en hen de mogelijkheid bieden zich door het cursusaanbod verder te ontwikkelen.

Een stapje naar de huurwoningen. Er zijn ook Mariahoeve nog aardig wat sociale huurwoningen met vochtproblematiek, schimmelvorming, slechte isolatie, geluidshinder etc. Wat denk je dat daarop korte termijn aan gedaan kan worden?

Het is vreselijk om in een vochtig, tochtig huis te wonen. Dat mogen we niet accepteren. We laten uitzoeken, in heel Den Haag, hoe het met de staat van alle woningen gesteld is. En waar de grootste uitdaging qua onderhoud ligt. Daarom is het zo belangrijk dat we huizen verbeteren en verduurzamen, tegelijk. Daar zijn overigens niet meteen alle problemen mee opgelost. Bewoners kunnen ook onafhankelijk advies inwinnen. Bijvoorbeeld op het gebied van schimmelvorming. Op basis van zo’n advies, kunnen mensen soms zelf maatregelen nemen en kunnen woningcorporaties aan de slag. Maar er zijn natuurlijk ook particuliere verhuurders. Daar hebben we nog niet altijd even goed zicht op. Ongezonde situaties zijn echt onwenselijk en moeten snel worden aangepakt.

Als mensen bij renovatie of sloop/nieuwbouw voor langere periode uit hun woning moeten, zou er dan niet voorrang gegeven moeten worden bij een woning binnen de eigen wijk?

In Den Haag passen we dat niet toe omdat mensen dan vaak nog langer op een woning zouden moeten wachten. Maar ook omdat dan mensen die, om verschillende redenen, nog urgenter acuut een woning nodig hebben ook langer zouden moeten wachten. Maar voldoende betaalbare woningen blijft een groot probleem. We moeten veel meer betaalbare woningen bouwen, daar is echt de klad in gekomen. Ook proberen we de doorstroming te bevorderen. Je ziet vaak dat mensen soms alleen of met z’n tweeën in een grote woning blijven wonen die eigenlijk veel geschikter is voor een gezin.

In zowel het coalitieakkoord als in het recent uitgebrachte rapport over de woningbouw wordt gesproken over het versterken van de sociale netwerken. De gemeente en de woningbouwverenigingen geven aan hierop in te zetten. Hoe wordt gezorgd dat er een integrale aanpak komt op dit gebied?

Ik denk dat het signaal dat is afgegeven terecht is en dat het op dit gebied nog aan alle kanten knelt. Vroeger hadden de woningbouwverenigingen meer capaciteit voor het uitvoeren van beheerwerk, voor de sociale kant. In gesprek gaan met bewoners, weten wat er leeft. Dit is zo belangrijk. Helaas zie je dat door de financiële situatie daar als eerste op bezuinigd moest worden, waardoor bewoners meer afstand voelen tot de verhuurder en problemen vaak langer dan nodig onzichtbaar blijven. Dit zien de corporaties zelf ook en ik zie hen nu steeds meer de sociale/ beheers kant oppakken.

Dit speelt niet alleen bij de corporaties. Er is bijvoorbeeld ook een sterk tekort aan wijkagenten en er is de afgelopen 10 jaar bezuinigd op het welzijnswerk. Hierdoor kan de opbouwerker die vroeger door de straat liep en aanspreekpunt was dat nu niet meer zo vaak doen. Ik ben dan ook blij dat de we de laatste bezuiniging op het welzijnswerk deels hebben terug kunnen draaien in het nieuwe coalitieakkoord.

Samenwerking is erg belangrijk. Er ligt een taak voor de gemeente om bijvoorbeeld via wijkplannen alle partijen samen te brengen zodat de bewoners, de gemeente, woningbouw en welzijn samen kunnen vaststellen wat belangrijk is in de wijk en wie welke bijdrage daaraan kan leveren.

Hoe kunnen we volgens jou het beste zorgen dat Mariahoeve sociaaleconomisch een diverse wijk blijft. En dus ook aantrekkelijk voor de hogere en middeninkomens?

Het is er belangrijk om verloedering van de buitenruimte tegen te gaan. Je ziet dat dat criminaliteit aantrekt als het op straat verrommelt; en dat het heel hard kan gaan als daar niet tijdig aandacht aan wordt besteed. Zo is Moerwijk bijvoorbeeld in 20 jaar tijd van het gemiddelde afgegleden naar een van de armste wijken van Nederland. Dat mogen we natuurlijk niet laten gebeuren!

Weer een sprongetje, hoe zie je de functie van de wijkberaden in Den Haag?

Ik denk dat het belangrijk is dat een Wijkberaad door de wijk gedragen wordt. Het is mooi om te zien dat jullie bijvoorbeeld partijen bij elkaar weten te krijgen. De functie van wijkberaden door de stad is heel divers. Waar de een het voldoende vindt om door het jaar heen een aantal mooie evenementen te organiseren en op die manier bewoners te verbinden gaan anderen een stapje verder, bijvoorbeeld door te lobbyen bij de gemeente. Hartstikke mooi natuurlijk. De informatie die de wijkberaden ophalen is ook heel nuttig voor de gemeente.

Wat hoop je tijdens je wethouderschap over 2 jaar voor de stad betekend te hebben?

Een flinke bijdrage aan het oplossen van de woningnood. Maar ook een flinke onderhoudsslag slaan. En ik hoop dat we bij de aanpak van onze wijken niet alleen oog hebben voor de stenen, maar wat meer de mensen centraal stellen. Wat houdt hen erbij, wat helpt hen het beste?

Welke spreuk mag er van jou op een tegeltje?

“In geouwehoer ken je niet wonen”. Van Jan Schaefer. Een man met een enorme staat van dienst op het gebied van volkshuisvesting. Toen ik net begon als wethouder kreeg ik van mijn team een grote poster van hem cadeau.

Met wie zou je graag eens een goed gesprek willen hebben?

Poeh… Tja het kan helaas niet meer, maar ik had graag eens van Jan Schaefer gehoord hoe hij dat vroeger nou heeft aangepakt. Dat soort mensen, die je echt kunnen inspireren.

Heb je nog een boodschap aan al je bijna 15.000 buren?

We wonen in een prachtwijk. Zoek elkaar op. In deze tijd natuurlijk digitaal. Doe leuke dingen met elkaar en hou de wijk mooi en gezellig. Zoek ook de gemeente op als er dingen zijn waarvan je vindt dat het anders zou moeten.